Meest voorkomende vijvervissen

Categorie: Uitgelicht, Vijver

Goudwinde

De goudwinde (leuciscus idus) is ideaal voor een siervijver met plantengroei. Het is een scholenvis die met minimaal vijf exemplaren wordt gehouden. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de goudvis is de goudwinde een oppervlaktevis en daarom goed zichtbaar in het water.

Als de vijver diep genoeg is, komen ze probleemloos de winter door. Ze zijn niet bijzonder gevoelig voor parasieten. De zuurstofbehoefte van goudwindes is groter dan van bijvoorbeeld goudvissen en goudkarpers.

Goudwindes zijn alleseters, en een gevarieerde voeding komt de kleur en de levendigheid van deze vissen zeer ten goede. Het is een leuk gezicht om ’s zomers de goudwindes op vliegen en muggen te zien jagen, omdat ze dan vlak onder het wateroppervlak zwemmen. De goudwinde woelt niet in de bodem en laat alle waterplanten met rust. In grote natuurlijke vijvers kunnen ze wel 70 centimeter lang worden. In een doorsnee tuinvijver worden ze niet langer dan 40 centimeter.

Beekgrondeltje

Het beekgrondeltje (gobio gobio) wordt wel eens voor een algeneter aangezien. Dit berust echter op een misverstand. De vis komt in snelstromende beken voor en heeft voornamelijk waterinsecten, wormachtigen en slakjes op het menu staan. Het aandeel van de plantaardige voeding is gering. Het is een scholenvisje dat zich voornamelijk op de bodem van de vijver ophoudt. De zuurstofbehoefte is groot en er is voldoende waterbeweging nodig.

Bittervoorntje

Het bittervoorntje (rhodeus) behoort tot de familie der karperachtigen. Het is een schoolvis die voornamelijk in de buurt van de bodem leeft. In de paaitijd draagt het mannetje een kleurig bruidskleed. Voor het afzetten van de eieren maakt het wijfje gebruik van zoetwatermossels.

Het Europese bittervoorntje (rhodeus sericeus amarus) is beschermd en mag niet verhandeld worden. Het Chinese bittervoorntje (rhodeus ocellatus ocellatus) wordt met name in Hong Kong in grote hoeveelheden gekweekt. Deze bittervoorntjes mogen wel verhandeld worden.

Het volwassen bittervoorntje bereikt al gauw een lengte van 8 cm. Bittervoorntjes kunnen in een school van vijf à zes stuks worden gehouden. Ze eten onder meer blauwwier en larven van insecten.

Blauwe winde

De blauwe winde is verwant aan de familie van de goudwinde. De vis heeft dezelfde eigenschappen als zijn goudkleurige soortgenoot, en de twee zijn dan ook goed met elkaar te combineren. Ook deze soort staat bekend om zijn enorme springvermogen, wat een bijzonder schouwspel oplevert in de zomermaanden als de blauwe winde jaagt op de insectenzwermen die boven het wateroppervlak krioelen. De blauwe winde is herkenbaar aan de blauwe of donkerblauwe rug.

Driedoornig stekelbaarsje

Het driedoornige stekelbaarsje (gasterosteus aculeatus) wordt ongeveer 6 centimeter lang en is een zeer interessant visje om in een vijver te houden. Het water moet wel helder zijn en de vijver moet een aantal ondiepe gedeelten hebben. Met enig geluk kunt u dan in het vroege voorjaar de nestbouw van het mannetje bekijken. In dit nest zetten de vrouwtjes de eitjes af. Later bewaakt het mannetje de eitjes en de jongen. Driedoornige stekelbaarsjes leven hoofdzakelijk van waterinsecten. Ze eten geen droogvoer. De naam ‘driedoornig’ slaat op de drie stekels van de voorste rugvin.

Driekleurwinde

De driekleurwinde is weer een variant op de goudwinde. Hij komt voor in een groot aantal kleurvariëteiten met een opvallende kleurschakering in roze, bruin en blauw.

Goudelrits

De goudelrits, ook wel goudminnow genoemd, is een schattig visje dat niet groter wordt dan acht centimeter. Uiterlijk lijkt de goudminnow op kleine goudwindes, met dit kenmerkende verschil dat de buik crèmekleurig is, terwijl die bij de goudwinde bijna wit is. De goudelrits baart levende jongen, en wel in grote aantallen. Als vijverhouder hoeft u dat geen grote zorgen te baren. De kans op overbevolking is namelijk niet zo groot doordat het leeuwendeel van de jongen het eerste levensjaar meestal niet weet rond te maken. De grootste oorzaak voor de grote sterfteaantallen zijn de natuurlijke vijanden. Daarbij sterven de vissen van oudere generaties vaak uit nadat er een grote hoeveelheid jong broed in de vijver afgezet is.

De goudelrits wordt door kenners wel de beste vis voor een evenwichtige vijver genoemd. De vis blijft klein, wordt niet ouder dan een jaar of vier, maar plant zich wel makkelijk voort. Niet alleen qua uiterlijk vertoont de goudelrits gelijkenissen met de goudwinde. Ook de goudelrits behoort tot de zogenaamde insecteneters en laat de zuurstofplanten in uw vijver met rust. Dat maakt de goudelrits tot een veel gewilde vijvervis.

Goudvis

De goudvis is een schuwe en sterke vis, die zich snel vermeerdert. Hoewel het leven van de goudvis zich voornamelijk op de bodem afspeelt, is de vis door zijn verschijning – die varieert in kleur en tekening – opvallend aanwezig in de vijver. Goudvissen zijn zeer geschikt voor biologische siervijvers. Ze behoren tot de karperachtigen. Ondanks dat ze in de grond woelen, valt hun vernielzucht best mee. Goudvissen zijn er in allerlei variëteiten, met verschillende kleuren en vormen. Met name de kleurrijke Shubunkin, de Sarasa en de Oranda belasten het vijvermilieu nauwelijks. Deze soorten hebben minder de neiging om te woelen en zijn daarom zeer aanbevelenswaardig voor de siervijver.

De normale goudvis is een kleurvariëteit van een karperachtige vis, vermoedelijk de carassius gibelio. In China werden al vóór de jaartelling goudvissen als siervissen gehouden. In West-Europa werden ze in de achttiende eeuw geïntroduceerd. Sinds die tijd is er een groot aantal kweekvormen ontstaan, in Europa, maar vooral ook in Japan en China.

Op hun zoektocht naar voedsel, woelen goudvissen de bodem om en ‘grazen’ ze de met algen bedekte decoratiestukken af. Als het bodemsubstraat in uw vijver relatief schoon is, hoeft dit geen schade voor het vijvermilieu op te leveren. Als de vijverbodem een dikke sliblaag heeft, kunnen met name de grotere vissen voor veel stof in uw vijver zorgen. In gezonde vijvers met ondiepe gedeelten en voldoende plantengroei, plant de goudvis zich snel en makkelijk voort. Om het milieu in uw vijver op langere termijn niet te veel te belasten, doet u er verstandig aan de jonge vissen regelmatig te vangen en elders uit te zetten.

De goudvis kan herkend worden aan de dikke, gedrongen kop en de korte brede rug. De goudvis is een trage zwemmer, die meestal op de bodem van de vijver naar plantaardig voedsel zoekt. De Shubunkin, Sarasa en Oranda daarentegen zijn slank van vorm en levendig. Zij jagen op insecten aan het wateroppervlak.

In tegenstelling tot de goudwinde is de goudvis geen scholenvis. Desondanks kan het toch verstandig zijn om meerdere exemplaren te houden. Goudvissen zijn alleseters, die zowel insecten en wormen, als plantaardige voeding op het menu hebben staan. Ook de Shubunkin, Sarasa en Oranda bieden een prima helpende hand in het opruimen van klein watergedierte. Onder gunstige omstandigheden kunnen goudvissen uitgroeien tot vrij forse vissen met een lengte van 30-35 cm. Goudvissen zijn bij elke aquariumhandel verkrijgbaar in de kleuren oranje, rood, goudgeel en zelfs satijnwit.

Goudzeelt

De goudzeelt (tinca tinca auratus) wordt wel de medicijnvis of de dokter van de vijver genoemd. Hij heeft deze bijnaam te danken aan de dikke en geneeskrachtige werking die uitgaat van zijn slijmhuid. De goudzeelt is een rustige grote vis die vaak te vinden is op de bodem van de vijver.

De vis heeft een opvallend dikke slijmhuid, die genezende stoffen bevat. Ook vissen maken er gebruik van om hun wonden te ontsmetten. Dat de huid van de goudzeelt een perfecte vervanger is voor desinfecterende middelen, blijkt van oudsher al bekend. In oude literatuur wordt over de zeelt geschreven dat het een ‘zeer edele vischsoort’ is.

Het is een mooie sterke vis die verwant is aan de familie van de karpers. Helaas brengt dit met zich mee dat ook de zeelt als een echte bodemvis de neiging heeft om de complete bodem door te woelen, waardoor het water in uw vijver danig vertroebeld zal raken.

Komeetstaart

Ook de komeetstaart behoort tot de familie van de goudvis. Het is een vis die de naam heeft minder in de bodem te woelen dan de gewone goudvis.

Regenboogforel

Inheemse vijvervissen worden minder courant gehouden in tuinvijvers dan de exotische soorten. De reden hiervoor is simpel, maar niet per definitie begrijpelijk. Het staat vast dat de inheemse vissoorten de bonte kleurenpracht ontberen die bijvoorbeeld de goudvis, de koi of de goudwinde wel hebben. Hun huidskleur heeft de functie van een schutkleur, waardoor ze moeilijker zijn te observeren en vanuit esthetisch oogpunt minder interessant worden beschouwd.

Desondanks kan het beslist de moeite waard zijn om eens een vijver met regenboogforellen uit te proberen. Over het houden en verzorgen van deze vissoorten wordt nog altijd weinig geschreven, maar met een beetje kennis en handigheid komt u een eind op weg.

Regenboogforelllen zijn zeer sociale vissen die u het beste in scholen van tien stuks kunt houden. Wie denkt dat alleen koikarpers handtam kunnen worden, vergist zich lelijk. Want ook al is een forel in zijn gedrag altijd iets wilder dan een koikarper, ook regenboogforellen kunnen uit de hand eten. Dat daar een tijd overheen kan gaan, is niet meer dan normaal. Binnen enkele dagen nadat u de vissen in uw vijver heeft uitgezet, zult u zien dat de forellen hun schuwheid laten varen. Laat de vissen een paar maanden in hun omgeving aarden en ze zwemmen net als koikarpers ongeduldig onder het oppervlak wanneer het voedertijd is.

Ofschoon forellen qua uiterlijk niet zo bont gekleurd zijn, zijn het toch interessante vissen om te houden, al was het maar vanwege hun gedrag. Zo heeft elke forel zijn vaste plek van waaruit hij de omgeving kan afspeuren op iets eetbaars. Zodra een andere forel te dichtbij komt, volgt een razendsnelle uitval om de indringer te verjagen. Onderling zijn forellen vrij agressief: ze vallen elkaar aan, bijten en happen naar elkaar, en achtervolgen elkaar. Het zit dan ook in de aard van het beestje.

Het nadeel van het houden van een forel is dat u er geen andere vissoort bij kunt zetten, hoe groot deze ook is. De andere vissoort wordt onverbiddelijk aangevallen en weldra heeft hij het loodje gelegd. De forel is van nature een roofdier, en daar verandert niets aan als ze in een vijver worden gehouden. Alleen al om die reden kunt u geen andere vissen bijzetten, tenzij het prooidieren zijn.

Voor de behuizing voor regenboogforellen heeft u een vijver nodig met gemiddelde tot geringe afmetingen, genoeg voor het houden van een school van tien vissen. Zorg ervoor dat de een vijver voldoende diep is. Een forel is een zuurstofbehoeftige koudwatervis die vooral in de zomer behoefte heeft aan koelte. Voor de benodigde zuurstofaanvoer voorziet u de vijver van een krachtige vijverpomp met een netto capaciteit van 2500 liter per uur en een buitenfilter van ongeveer acht liter inhoud, dat u bij voorkeur opvult met argexkorrels. Een goedwerkend filter is een voorwaarde voor een forellenvijver, niet alleen om het water helder te houden, maar hoofdzakelijk omdat forellen geweldige eters zijn en dus veel vuil produceren.

Indien u met de leefomstandigheden van de forel rekening houdt – voldoende ruimte, krachtige voeding, gezond en helder water, en voldoende schuilplaatsen – zijn forellen eenvoudig te houden en kunt u er veel plezier aan beleven.

Shubunkin rhodolatinus

De shubunkin rhodolatinus is een rustige vis. Hij kan vrij tam worden en zelfs voedsel uit uw hand eten. Het is een mooie ranke vis, met ongelijke schubben op de huid die glinsteren in de zon. Met zijn prachtige kleurschakeringen is deze vis eigenlijk een variatie op de komeetstaart. Sommige shubunkin-soorten kunnen tussen de 10 en 20 cm lang worden. De vis is geschikt om in grote vijvers te worden gehouden. De vis is erg actief in de vijver.

De shubunkin is eigenlijk afkomstig van de Japanse wakin-goudvis. Kenmerkend bij de shubunkins zijn de lange vinnen, waarvan de staartvin altijd de langste is. De shubunkin heeft, net als de komeetstaart, een enkelvoudige staart. De vis komt in verschillende tinten voor, met divers gekleurde vlekken. De blauwe shubunkin heeft een overwegend blauwe kleur met witte, rode, zwarte en zelfs gele vlekken. Van de blauwe shubunkin bestaat zelfs een variatie met helderblauwe kleuren op de rug. Het bristol-type heeft een overwegend rode kleur met witte, blauwe en zwarte vlekken.

De kleurenpracht van de shubunkins is vooral te danken aan de ongelijke schubben. Ze hebben gewone schubben die het licht weerspiegelen, en transparante parelmoerachtige schubben die de kleuren van de onderste huidlagen onthullen. Deze combinatie geeft soms prachtige kleurschakeringen. Het zijn relatief goedkope vissen, zijn sterk en kunnen gemakkelijk gekweekt worden. Als u ook goudwindes in de vijver heeft, dan zult u zien dat de shubunkins ze graag volgen. Shubunkins zijn redelijk winterhard en sabbelen niet aan planten. Voor de liefhebbers is de shubunkin een dankbare vis.

Sluierstaart oranda

De sluierstaart oranda (carassius auratus) is van oorsprong afkomstig van de giebel, een karperachtige die uiterlijk veel overeenkomsten heeft met de Nederlandse goudvis. Niet toevallig dus dat ‘oranda’ Japans is voor Nederland.
Het lichaam van de sluierstaart oranda is gedrongen met een ovaalrond profiel. De vis heeft een meerdelige staartvin die soms langer is dan het eigenlijke vissenlichaam. De sluierstaart oranda bestaat er in verschillende kleurvariëteiten, waaronder rood, zwart, rood en wit, calico (zoals bij de shubunkin) en wit met een rode ‘pet’.

Zilverwinde

De zilverwinde (leuciscus leuciscus) is de wilde-kleurvorm van de goudwinde, dat wil zeggen dat de vis een donkere rug en een lichte buik heeft. Net als de goudwinde staat deze soort bekend om zijn vermogen om boven de waterspiegel uit te springen. Vooral ’s avonds in de zomermaanden, wanneer ze op jacht gaan naar muggen en dergelijke insecten, zijn ze erg actief en komen ze soms wel tot veertig centimeter boven het water uit. Door zijn donkere kleur valt de zilverwinde veel minder op in het water dan de goudwinde. Indien u toch wilt genieten van de prachtige capriolen waartoe deze vis in staat is, dan kunt u uw vijver voorzien van een set onderwaterlampen, waarmee u het schouwspel prachtig uitgelicht voorgeschoteld krijgt.

Rozette

De rozette (leuciscus auratus), ook wel “goudvoorn” genoemd, heeft rode vinnen en een donkerrode rug. De zilverglanzende onder- en zijkanten schitteren in het zonlicht. De rozette is een oppervlaktezwemmer die in scholen zwemt. Als u een rozette in uw vijver wilt houden, moet u, net als bij de goudwinde, een school van vier of vijf exemplaren aanschaffen.

De rozette vangt, evenals de goudwinde, veel vliegen en muggen en is daardoor zeer geschikt voor de plantenvijver en de gemengde vijver. De vis plant zich niet gemakkelijk voort en groeit erg langzaam. In volwassen toestand bereikt de rozette een lengte van 20-30 cm.

Zonnebaars

De zonnebaars (lepomis gibbosus) is een zwarte vis met kleine stekeltjes aan de zijkant van de buik. De zonnebaars is een roofvis. Het mannetje en het vrouwtje zorgen samen voor het voedsel. De eieren worden in nestkuilen afgezet. De jongen worden in hun eerste levensfase door de mannetjes verzorgd en bewaakt. Na verloop van tijd vergrijpen de ouders zich aan hun eigen jongen.

De zonnebaars is een nuttige vis voor uw vijver. De vis leeft van insecten en bewijst uw vijver goede diensten door de roofzuchtige larven van de geelgerande watertor en de libel op te eten.
Deze vis is afkomstig uit de noordelijke streken van Amerika. Onder gunstige omstandigheden (minimale watertemperatuur van 18°C) planten ze zich gemakkelijk voort. Mits de vijver diep genoeg is, kunnen zonnebaarzen zonder problemen overwinteren.

Een volwassen zonnebaars wordt gemiddeld 12-14 cm lang. Deze kleine zonnebaarzen hebben er geen problemen mee dat ze in een vijver met grotere vissen geplaatst worden: ze staan hun mannetje wel.

Zoetwatermossel

Zoetwatermossels fungeren als natuurlijk filter in de vijver. Eén mossel kan per dag ongeveer zo’n honderd liter water filteren. De zoetwatermossel vestigt zich graag in het zand van de bodem van uw vijver. Hij weet zich in uw vijver voort te planten.

Vijver

Zwembad