Alles over de Koi

Categorie: Vijver

De oorsprong van de hedendaagse karpers, zoals wij die kennen, ligt ergens in het voormalige Perzië. Naar verluidt is de verspreiding van de karper het gevolg van de uitbreidingsdrift van het Romeinse rijk. De Romeinen ontdekten dat karpers sterke vissen zijn, die perfect als voedselvis konden dienen en zich makkelijk konden voortplanten. Tijdens hun vele tochten door Europa, Afrika en Azië, namen de Romeinen dan ook regelmatig karpers mee, die ze vervolgens uitzetten in grote kweekvijvers. Tijdens een van die verre reizen is de karper ook in China terechtgekomen.

In China werd de karper, met name de gekleurde mutaties, als een heilige vis gezien. De karper stond voor kracht, wijsheid, doorzettingsvermogen en geluk. De mythe gaat namelijk dat er aan de bron van een rivier, achter een hemelshoge waterval, een grote zwarte draak leefde. Deze zwarte draak terroriseerde de gehele wereld. Ondanks vele pogingen slaagde niemand er in de draak te vernietigen. Op een gegeven moment zwom er een grote karper in de rivier, die in staat bleek om tegen de waterval op te zwemmen. Eenmaal boven aangekomen, veranderde de karper in een witte draak. De witte draak bleek in staat om, na een hevige strijd, de zwarte draak te verslaan. Vanaf dat moment, zo gaat het verhaal, is de karper voor zowel de Chinezen als de Japanners een heilige vis.

Door inteelt ontstonden er gekleurde varianten van de karper. De Chinese heersers verklaarden de gemuteerde varianten beschermd, en eisten van de bevolking dat de gekleurde karpers in hun privé-vijvers werden uitgezet. Op deze wijze is de hedendaagse goudkarper, maar ook de goudvis ontstaan.

De laatste jaren is er steeds meer interesse voor het houden van kleurkarpers in vijvers. De kleurkarper (cyprinus carpio), die beter bekend staat onder de naam Japanse koikarper (vaak afgekort tot koi), is een schitterend gekleurde vis, die onder gunstige omstandigheden 70-80 cm lang en 40 jaar oud kan worden. De koikarper wordt snel handtam en eet zelfs uit uw hand.

Over de prijzen van de koi gaan de meest wilde verhalen de ronde. Een schaars goed is echter altijd duur. Van de beste kwaliteit bestaat er altijd maar één. Hiervoor wordt fors betaald. Een Europese koi is al voor zo’n 5 euro te koop, een Israëlische koi voor 20 gulden en een Japanse koi voor 15 euro. Kwaliteitsvissen zijn echter vaak vele malen duurder. Zo kan een goede vis van 25 cm enkele tienduizenden euro’s kosten, terwijl een 50 cm lange vis van mindere kwaliteit misschien ‘maar’ 500 euro kost. De hoogste prijs die ooit werd betaald, was een kwart miljoen dollar. Het betrof hier de Grand Champion van de All Japan Show in Japan, die op dat moment beschouwd werd als de mooiste vis van de wereld.

Om een goed exemplaar van een minder goed exemplaar te kunnen scheiden, kunt u trainingen volgen die door de Nederlandse Vereniging voor Nishikigoi worden georganiseerd, namens de overkoepelende wereldorganisatie ZNA (Zen Nippon Arinkai). Praten met gevorderde hobbyisten helpt natuurlijk ook, maar onthoud dat het altijd gaat om úw persoonlijke smaak.

Japan

De originele koikarpers komen uit Japan. Uit Europa en Israël komen meer goedkope en eenvoudige soorten. Het verschil tussen de Japanse koi enerzijds en de Israëlische en de Europese koi anderzijds is de selectie die erop wordt uitgevoerd. Bij de Japanse koi wordt fanatiek geselecteerd op kleuren en kleurenpatronen. Alleen de meest heldere en mooist gekleurde vissen blijven over, terwijl dit bij de Israëlische en Europese soorten in mindere mate gebeurt. Het komt vaak voor dat de Europese soort, die wordt beschouwd als de laagste in rang, op den duur zijn kleur verliest en verloop vertoont in zijn patronen. De Japanse koi wordt zodanig geselecteerd dat de exemplaren die uiteindelijk overblijven, het minst op hun voorouders lijken. De overgebleven exemplaren zijn minder sterk verwant aan de familie der karperachtigen als de Europese en Israëlische exemplaren, die nog altijd iets dichter bij de karper staan. Deze laatstgenoemde vissen hebben overigens vaak een sterkere weerstand tegen ziekten dan de Japanse koi.

Naamgeving

De namen van koivissen worden op Japanse termen gebaseerd. Te onderscheiden zijn de kleuren, de patronen en de beschrijvende termen.

Kleur

Voor elke kleur die een koi heeft, geldt dat deze zichtbaar moet verschillen van de andere kleuren. Iedere kleur heeft zijn eigen Japanse naam. Hiervoor kunt u de onderstaande tabel raadplegen:

Kleur (Japanse naam):

  • Rood (Aka)
  • Oranje (Beni)
  • Zilvermetallic (Gin)
  • Rood op wit (Hi)
  • Bruin (Cha)
  • Goud met zilver (Hariwake)
  • Geel-groen (Hisoku)
  • Geel (Ki)
  • Rood met wit (Kohaku)
  • Grijs (Nezu)
  • Gekleurd (Shoku)
  • Goudmetallic (Kin)
  • Goudgeel (Ogon)
  • Wit (Shiro)
  • Zwart (Sumi)

De eenvoudigste manier om een koi zijn Japanse naam te geven, is door de vis naar zijn kleur te noemen. U kunt er echter niet altijd zeker van zijn dat de naam juist is. Zo kan de kleur rood met de volgende drie namen aangeduid worden: aka, beni en hi. De eerste twee namen worden gebruikt voor een algemene rode kleur. De laatste naam wordt alleen gebruikt als er sprake is van een rode kleur op een witte ondergrond.

Patroon

Daarnaast heeft iedere vis ook verschillende soorten patronen die in het volgende overzicht worden uitgelegd:

Asagi: Lichtblauw en netvorming; vissen waarbij het net lijkt of zij onder de witte huid een blauwachtige gloed hebben
Bekko: Schildpadhuid. Een witte koi met zwarte vlekken wordt Shiro Bekko genoemd
Matsuba: Dennenappelschubben: patroon bij o.a. de eenkleurige koi, zoals goud (Kin Matsuba) of wit (Gin Matsuba)

Beschrijving

Er zijn daarnaast ook nog beschrijvende termen voor een koi. Het nu volgende overzicht helpt u begrijpen hoe de namen van koikarpers zijn opgebouwd:

  • Akame: Oog met rode iris
  • Doitsu: Schubben op de zijlijn en de rug
  • Gin: Weerspiegelen van het licht dat op de vis valt, vaak gecombineerd met Rin (geschubd)
  • Inazuma: Opvallend lichtgevend patroon
  • Kabuto: Rode Kap (ook wel: Tancho)
  • Karasu: Zwarte vis, volgens Japanners verjaagt hij boze geesten
  • Parrachina: Witte metallic kleur, zonder schubben (ook wel: Shiro Ogon)
  • Sanke of Sanshoku: Drie vast kleuren (rood, zwart en wit)
  • Showa: Vis uit de periode na 1926
  • Sui: Rimpelig effect als water
  • Utsuri: Reflecterende vis

Eenkleurige koi

De eenkleurige koi vormt de eerste variëteit op de gewone karper. De witte koi (Shiromuji) is voortgekomen uit kruisingen van Kohaku’s. Op dezelfde manier is ook de rode koi (Benigoi) ontstaan. De rode variëteit komt ook voor met een patroon van dennennaaldschubben, Hi Matsuba genoemd. De gele koi (Kigoi) is ontstaan uit Asagi of Kohaku. Bij goede kwekerijen heeft de Kigoi een echte diepgele kleur, bij minder goede kwekerijen komt er een witte kleur doorheen. De Akame Kigoi heeft rode ogen.

De Ogon is een metallic-gekleurde goudgele vis. Niet iedere Ogon is goudgeel; er zijn ook andere patronen mogelijk. De Matsuba Ogon is een goudgele koi met een gele kop, vinnen en een staart, en mooie goudgekleurde dennenappelachtige schubben. De witte variant wordt Hariwake Ogon genoemd. Deze koi heeft geen schubben, een lederachtige huid en meer goud dan wit. Het goud schijnt bij deze vis minder fel dan bij de gewone Ogon. De Orenji Ogon is een oranje koi met de metallic glans van een Ogon. Deze koi werd voor het eerst gekweekt in 1956.

De Gin Matsuba is een platinakleurige koi met een witte kleur en dennenappelachtige schubben. De Platinum Ogon is een metaalachtige witte Ogon. De Fuji Ogon vertoont een sterke metaalachtige glans op de kop.

De Karasugoi is een zwarte koi met een witte of oranje buik. De Cha-goi is een koffiebruine variëteit die zeer makkelijk tam te krijgen is. De Sora-goi is een grijsblauwe koi die, evenals de Cha-goi, ontzettend snel groeit.

De Shiro-muji is een witte koi, die in de Japanse kwekerijen onmiddellijk wordt afgemaakt. De koikarper wordt immers gehouden vanwege zijn rijke kleurschakering. Deze albino-koi bevat geen kleurschakeringen, vandaar dat men voorkomen wil dat er een inteelt ontstaat. De Aka-muji is een rode koi die, ten opzichte van de Beni-goi, een minder diepe rode kleur heeft. De Kin Kabuto en Gin Kabuto zijn zwarte koikarpers, die schubben met een goud- of zilverkleurig randje hebben.

Tweekleurige koi

De Kohaku (rood met witte koi) is de meeste bekende van de tweekleurige koikarpers. Er zijn verschillende patronen mogelijk. De mooiste Kohaku’s hebben een zeer diepe hi-kleur (rode kleur). Als ook het wit perfect in orde is, heeft men een prachtige Kohaku. De gewone Kohaku heeft ook nog enkele subvormen. De kleur op de rug van de koi bestaat uit één of meerdere vlakken.

Deze vlakken hebben invloed op de naamgeving:

  • Nidan Kohaku (Kohaku met twee patronen op de rug)
  • Sandan Kohaku (Kohaku met drie patronen op de rug)
  • Yondan Kohaku (Kohaku met vier patronen op de rug)

Daarnaast kent de Kohaku nog een aantal andere variëteiten:

  • Inazuma Kohaku (letterlijk: bliksem. Kohaku met een rood patroon dat van kop tot staart zigzaggend over het lichaam gaat)
  • Tancho Kohaku (witte Kohaku met een rode plek op het hoofd, ook wel Tancho genoemd)
  • Maruten Kohaku (Kohaku met een hi-plek op het hoofd en het lichaam)
  • Makibara Kohaku (Kohaku waarbij het hi-patroon zich uitbreidt tot op de buik)

De volgende koikarpers hebben zwarte plekken op verschillende ondergronden:

  • De Shiro Bekko is de enige koi die het patroon zwart-op-wit vertoont. Het zwart heeft vaak een blauwige tint.De Shiro Bekko heeft geen zwart op het hoofd.
  • De Aka Bekko is een rode koi met zwarte vlekken die tot de vinnen kunnen uitlopen.
  • De Ki Bekko is een zeer weinig voorkomende gele koi met zwarte vlekken.

Israël

Inmiddels komen er ook koikarpers uit Israël en de rest van de wereld. Deze exemplaren zijn doorgaans van een minder goede kwaliteit dan de Japanse koi. Japanners willen steeds mooiere vissen kweken. Dit betekent dat ze zeer streng selecteren. Vissen die niet aan hun hoge standaard voldoen, worden niet opgefokt of verkocht. Slechts 2 à 3% van de vissen krijgt de kans om op te groeien, waarvan slechts een klein aantal goed genoeg is om aan shows mee te doen. Een volwassen karper kan wel 100.000 eitjes afzetten, waarvan uiteindelijk slechts 2.500 visjes mooi genoeg worden geacht.

De selectieprocedure is in Israël minder streng. Van een nest blijft 6 tot 8% over, ruim twee keer zoveel als bij Japanse kwekers. De Israëli willen echter mooie vissen voor de verkoop kweken. Elke mooie vis krijgt wel een eigenaar. Deze minder strenge selectie betekent echter niet dat er bij Magnoy geen mooie vissen worden gekweekt. De laatste jaren winnen vissen uit Israël regelmatig prijzen op Europese shows. Meestal zijn het variëteiten als de Bekko, Yamabuki of Hariwake/Kujaku. Met de Gosanke’s (Kohaku, Sanke en Showa) is dat, voor zover bekend, nog niet gelukt. Uiteraard wordt de kwaliteit van de Israëlische karpers steeds beter, maar dat geldt ook voor de Japanse koi.

Met de Europese koi (eurokoi) is het weer een ander verhaal. In Europa wordt alles dat zwemt, verkocht. Selectie vindt er nauwelijks plaats. Alles wat een exotisch kleurtje heeft, is goed. De kweekstellen zijn vaak van mindere kwaliteit en de fokomstandigheden zijn niet optimaal.

China

In de afgelopen paar honderd jaar is China een aantal keren door Japan overheerst. In deze periode werd een aantal zwarte karpers (Magoi) naar Japan meegenomen, als voedselvis. Vooral de Japanse rijstboeren, die hoog in de bergen woonden, begonnen de karper in hun rijstvelden te houden. Op die manier konden ze hun eenvoudige rijstmaaltijden tijdens de wintermaanden enigszins aanvullen. Ook hier bleek de karper zich door inteelt te muteren. En zo ontstonden de eerste gekleurde karpers (Nishikigoi). De eerste gekleurde koi was, voor zover bekend, een Asagi. Dit is dus feitelijk de stamvader van alle tegenwoordige gekleurde koikarpers. De kleurenmutaties werden al snel niet meer opgegeten, maar als huisdier gehouden. Toen de transportmiddelen beter werden, verhuisde deze hobby vanuit de bergen naar de rest van Japan. Inmiddels kweken de toenmalige rijstboeren alleen nog maar Nishikigoi, en verbouwen ze geen rijst meer. Ze hebben zich al zoveel generaties lang bezig gehouden met de teelt en verbetering van de koikarper, dat ze zich (met recht) de enige echte specialisten mogen noemen.

In China en Japan werd de vis al eeuwenlang voor consumptie gekweekt. Sinds de vorige eeuw worden er in Japan diverse kleurvariëteiten gekweekt, wat ertoe heeft geleid dat er een stamboom voor zeer veel kleurvormen is ontstaan. Elke kleurvorm heeft zijn eigen naam met gereglementeerde kleurpatronen en vormen. De populariteit van de koi heeft inmiddels dermate extreme vormen aangenomen, dat er wereldwijd tentoonstellingen en wedstrijden worden gehouden, waarbij de waarde van sommige exemplaren kan oplopen tot 50.000 euro. Momenteel worden er ook in Europa op grote schaal koikarpers gekweekt. De jonge koikarpers zijn relatief goedkoop en kunnen aan de beginnende liefhebber worden aanbevolen.

Vijver

Zwembad